Het ergste wat je kunt doen als je in gesprek bent met iemand is contrasteren. Zeker als er sprake is van een conflict.
- De ander is boos en jij zegt “doe eens rustig”.
- Iemand is chagrijnig en jij gaat vrolijk lopen doen.
- De ander sombert en jij wijst op allerlei positieve dingen.
- Iemand klaagt en jij draagt oplossingen aan.
Contrasteren heeft effect, zeker. Alleen bijna altijd het tegenovergestelde effect van wat jij beoogt. De ander wordt NIET rustig, vrolijk of positief en grijpt zelden direct jouw oplossingen aan. Waarom niet?
Dat legt Berthold Gunster van Omdenken haarfijn uit. Door te contrasteren zeg je eigenlijk dat de boosheid, het chagrijn, de somberheid of het geklaag van de ander er niet mag zijn.
De ander voelt zich daardoor niet gezien en onbegrepen en dat maakt je alles behalve meegaand. Je zet de hakken in het zand. Wordt nog bozer, chagrijniger of somberder of gaat nog meer klagen. Herkenbaar? 😉
Ken je iemand die erg veel klaagt en wars is van alles dat op een oplossing lijkt? Beweeg mee. Heb begrip, maar dan ook écht. En dan kan er iets opvallends gebeuren (met de nadruk op kan):
De ‘klager’ zegt uit zichzelf, “ach, eigenlijk valt het best wel mee” of komt met een oplossing. Want de klacht is erkend. Degene die klaagt hoeft niet te veranderen en mag klagen. En gaat juist daardoor minder klagen.